De Nederlandse overheid werkt aan wetgeving voor het veilig opslaan van lithiumbatterijen. De wetgeving over de opslag van lithiumbatterijen wordt via de richtlijn PGS 37-2 opgenomen in de milieuwetgeving. De PGS 37-2 zal een grote invloed hebben op de bedrijfsvoering van BMWT-leden.
Ondanks de titel 'concept' gaan we ervanuit dat de inhoud voorlopig niet tot nauwelijks gewijzigd wordt. Alle BMWT-leden met meer dan 333 KG brutogewicht aan lithiumbatterijen in één brandcompartiment (drempelwaarde), krijgen te maken met deze richtlijn voor het opslaan van lithium batterijen.
De hoeveelheid lithium bepaalt de potentiële risico's. Omdat leken niet goed het gevaar in kunnen schatten van batterijen, wordt voor het gemak gerekend met het brutogewicht van een batterij. Omdat bij tractiebatterijen vaak extra gewicht wordt toegevoegd in de container t.b.v. ballastgewicht, is het brutogewicht erg hoog. De maatregelen in de norm zijn dan eerder een beperking, dan wat qua veiligheid nodig is.
Als op de batterij is aangegeven, wat het ballast gewicht is (of het werkelijk lithiumgewicht), mag dit gewicht worden afgetrokken van het brutogewicht. Als het werkelijke lithium gewicht bekend is, dan mag dat worden gebruikt voor het bepalen van de drempelwaarde of maximum berekening.
Nu de richtlijn duidelijk is, inventariseert BMWT de impact. Alle leden met vragen en/of zorgen over de PGS 37-3 kunnen contact opnemen met Sebastiaan Plazier (Manager Beleid & Regelgeving) s.plazier@bmwt.nl